Algemene Voorwaarden Instituut Blokdijk

Onderwijs- en Examenregeling 2018-2019

Opleiding Neurovegetatieve therapie
en Medische basiskennis

 

Instituut Blokdijk

Dr. Berlagelaan 5

5622 HA  Eindhoven

Tel. s ‘avonds +31 40 2366206

Secretariaat    +31 6 22476966

Bankrekening ABN-AMRO: NL02ABNA0595767249

t.n.v. Stichting Instituut Blokdijk

 

Info en aanmelding:

E-mail: info @instituutblokdijk.nl

Www.instituutblokdijk.nl

 

De driejarige beroepsopleiding tot matrix-kleurentherapeut.

en eenjarige opleiding Medische basiskennis

 

VOORWOORD

Historie Neurovegetatieve therapie

Haar ontstaan ligt in de bindweefselmassage. Deze bindweefselmassage is door Frau Dicke en door Frau Teirich-Leube ontwikkeld in Duitsland. Een Nederlandse fysiotherapeut dhr. Piët heeft deze massagevorm naar Nederland gehaald en het is uiteindelijk een officieel onderdeel geworden van het vak massage op de opleiding fysiotherapie.

Christel Heidemann heeft de bindweefselmassage verder ontwikkelt en heeft haar kennis van de oosterse geneeswijze kunnen koppelen aan de kennis van de bindweefselmassage. Zo is er een brug geslagen tussen de oosterse en westerse geneeskunde.

Zij noemde haar therapievorm meridiaan therapie. Bij de meridiaan therapie staat de kleurencirkel en de meridianen centraal. Iedere meridiaan heeft een eigen kleur waarop hij reageert. Deze kleuren zijn uitgewerkt in de kleurencirkel.

Willy Blokdijk heeft deze therapie verder ontwikkeld. De reflexzones van de rug verder uitgediept en beschreven in haar boek “de rug spreekt” Ook de kleuren heeft zij getritueerd (verwreven) en geschud. Hiermee is een begin gemaakt met de kleuren-homeopathie in verbinding met de meridianen en de vier wezensdelen. In haar tweede boek ‘Meridianen de kern van de zaak’ beschrijft zij alle meridianen inclusief de aparte meridianen, de

luo-meridianen en de wondermeridianen. Hier zijn nog drie kleurencirkels uit voortgekomen.

De reflexzones van het hoofd en van de voeten zijn opnieuw in kaart gebracht en eveneens verbonden met de kleuren. Al deze therapievormen bij elkaar vormen de basis van de

Neurovegetatieve therapie.

 

Inhoudsopgave

Paragraaf 1 Inleiding 7

Opleidingsprofiel 7

Missie en doelstellingen 9

Paragraaf 2 Inhoud van de opleiding 10

Artikel 1 Onderwijsmodulen en examens 10

Artikel 2 Onderwijsactiviteiten 10

Artikel 3 Geldigheidsduur behaalde onderwijsmodulen 11

Paragraaf 3 Aanmelding, toelating en inschrijving 11

Artikel 4 Raad van Bestuur 11

Artikel 5 Oplossen van deficiënties 11

Artikel 6 Aanmelding en inschrijfgeld 12

Artikel 7 Waarborg persoonsregistratie 13

Artikel 8 Vooropleiding en toelatingseisen 13

Artikel 9 Vrijstelling van toelatingseisen op grond van onderzoek 14

Artikel 10 Nadere toelatings- en inschrijvingseisen bezitters buitenlandse diploma’s 14

Artikel 11 Inschrijvingsduur en verlenging 15

Artikel 12 Weigering van de inschrijving 15

Artikel 13 Rechten en plichten van de student die volgen uit de inschrijving 15

Paragraaf 4 Vrijstellingen, collegegeld en beëindiging van de      inschrijving. 17

Artikel 14 Intake assessment 17

Artikel 15 Vrijstellingen 17

Artikel 16 Collegegeld 18

Artikel 17 Andere kosten en bepalingen met betrekking tot betalingen 19

Artikel 18 Boekenlijst 20

Artikel 19 Beëindiging van de inschrijving 20

Artikel 20 Beëindiging van de inschrijving vóór het examen 20

Artikel 21 Tijdelijke onderbreking van de studie 21

Artikel 22 Hervatting 22

Artikel 23 Restitutie van het collegegeld 22

Paragraaf 5 Studiebegeleiding en studieadvies 23

Artikel 24 Studiebegeleiding en -voortgang 23

Artikel 25 Studieadvies 23

Artikel 26 Afwijzend studieadvies 24

Paragraaf 6 Examencommissie 25

Artikel 27 Instelling, samenstelling en taken examencommissie 25

Artikel 28 Uitvoering examens 26

Artikel 29 Het examen 26

Artikel 30 Procedure examencommissie 26

Artikel 31 Individuele verzoeken aan de examencommissie 27

Artikel 32 Examinatoren 27

Artikel 33 Tentamencommissie 28

Paragraaf 7 De regeling van de examens 28

Artikel 34 Aanmelding toetsen en/of examens en deelname 28

Artikel 35 Toetsing, examenafname en beoordeling 29

Artikel 36 Schriftelijke toetsen en/of examens 30

Artikel 37 Praktijkexamens 30

Artikel 38 Verhindering van deelname aan toetsen en/of examens 31

Artikel 39 Beoordeling van de examens 31

Artikel 40 Normering examens 32

Artikel 41 Uitslagbepaling en uitslagmededeling 32

Artikel 42 Inzagerecht 32

Artikel 43 Verzoek tot herziening 33

Artikel 44 Examenkansen 33

Artikel 45 Bewaring en archivering 33

Paragraaf 8 Afsluiting onderwijsonderdelen en opleiding 34

Artikel 46 Uitreiking bewijsstukken en certificaten 34

Artikel 47 Uitreiking diploma’s 34

Artikel 48 Verklaring bij vertrek 35

Paragraaf 9 Rechtsbescherming 36

Artikel 49 Beroep tegen beslissing examencommissie 36

Artikel 50 Bezwaar tegen beslissing Raad van Bestuur 36

Paragraaf 10 Klachtenregeling 37

Artikel 51 Doel van de klachtencommissie 37

Artikel 52 Klachtencommissie 37

Artikel 53 Klachtrecht en meldingsrecht 37

Artikel 54 Vertrouwenspersoon en studentenmeldpunt 38

Artikel 55 Klaagschrift 39

Artikel 56 Klachtenprocedure 40

Artikel 57 Uitspraak klachtencommissie en beslissing Raad van Bestuur 42

Artikel 58 Beroepsgang 43

Artikel 59 Registratie en bewaartermijn 43

Artikel 60 Geheimhouding en privacy 44

Paragraaf 11 Onregelmatigheden 44

Artikel 61 Onregelmatigheden 44

Paragraaf 12 Slot- en invoeringsbepalingen 45

Artikel 62 Inwerkingtreding en toepassing 45

Artikel 63 Onvoorziene gevallen 46

Artikel 64 Integriteit 46

Artikel 65 Aansprakelijkheid 46

Artikel 66 Auteursrecht en eigendomsrecht 47

Algemene bepalingen 48

Arbitragecommissie 48

Eindkwalificaties 49

Inschrijfgeld 50

Mentor 50

NVAO 50

Opleidingen 50

Onderwijseenheid 50

Onderwijsactiviteiten 50

Onderwijsperiode 50

Raad van Bestuur 50

Studieleiding: 50

Student 50

Tentamencommissie: 50

Toelating: 51

Toets: 51

Verzoekschrift: 51

Vrijstelling: 51

VMKT: 51

WHO: 51

 

Paragraaf 1 Inleiding

Opleidingsprofiel

De opleiding Neurovegetatieve therapie is opgezet in 2007. Het curriculum van de opleiding is gericht op het leren van deze therapievorm en het verwerven van beroepscompetenties, dat wil zeggen een integratie van vaardigheden, attitudes en onderliggende kenniselementen, die nodig zijn voor een professionele beroepsuitoefening als Matrix-kleurentherapeut. Het opleidingsproces richt zich zoveel mogelijk op de ontwikkeling van de student.

Centraal in de opleiding staat het opleiden van studenten tot vakkundig additief therapeuten. Het verwerven van voldoende kennis, inzichten en vaardigheden vormen de basis van de opleiding. De studenten wordt geleerd om op de juiste wijze te functioneren als toekomstig zelfstandig therapeut in de complementaire gezondheidszorg.

Het uitgangspunt van Stichting Instituut Blokdijk is dat de student een hbo-denkniveau ontwikkelt en daar evenredig naar leert handelen. De opleiding besteedt veel aandacht aan de ontwikkeling van de kwaliteiten van de student door middel van praktische oefeningen. Het opleiden gebeurt via een gestructureerde methode.

De onderwijsfilosofie houdt een voortdurende wisselwerking in met het in praktijk brengen van de vakbekwaamheid. Stichting Instituut Blokdijk schept voor haar studenten een leeromgeving waarbinnen studenten vertrouwd raken met de holistische en therapeutische benadering voor mensen die niet in balans zijn en klachten hebben. De met zorg uitgekozen docenten uit de reguliere en complementaire gezondheidszorg stellen hun kennis en inzichten beschikbaar aan de student in opleiding.

Toekomstige ontwikkelingen richten zich op samenwerking met andere opleidingen in Nederland en op richtlijnen van overkoepelende organisaties en beroepsverenigingen. De aandacht voor de kwaliteit van onderwijs blijft bij deze beroepsopleiding een voortdurend aandachtspunt. Na het afronden van de beroepsopleidingen kunnen de leerlingen zich aansluiten bij de beroepsverenigingen Stichting Nederlands Register voor Opleidingen (SNRO).

Missie en doelstellingen

De missie van Stichting Instituut Blokdijk is het opleiden van de student tot professionele, zelfstandige Matrix-kleurentherapeuten en de studenten te leren het zelf genezend vermogen van de mens te activeren waardoor deze in staat is het evenwicht te herstellen. Dit vindt plaats vanuit de holistische benadering van de mens.

Stichting Instituut Blokdijk hanteert een kwaliteitsbeheersingssysteem waarbij de interne kwaliteitszorg vorm is gegeven door evaluatieformulieren voor studenten en docenten. De evaluaties vinden plaats in de vorm van schriftelijke enquêtes.

Verschillende onderdelen van de opleiding kunnen door de studenten geëvalueerd worden. De resultaten van de enquêtes kunnen ertoe leiden dat er verbeteracties geformuleerd en toegepast worden, die vervolgens in het daaropvolgende jaar weer geëvalueerd worden. Daarnaast hechten we belang aan de externe kwaliteitszorg. Steeds terugkerende contacten met de beroepsverenigingen, koepels van opleidingen en andere opleidingen dragen ertoe bij dat het leerplan voortdurend getoetst wordt en aangepast.

De interne en externe kwaliteitszorg zorgt ervoor dat er steeds verbeteringsplannen opgesteld en uitgevoerd worden waardoor de kwaliteit van de opleiding op een steeds beter niveau gebracht wordt.

Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid:

– De student is zich bewust van de eigen innerlijke houding in de dagelijkse praktijk.

– De student heeft begrip en betrokkenheid met betrekking tot ethische normatieve maatschappelijke vragen, ontwikkeld in samenhang met de kennis en de toekomstige beroepspraktijk.

– De student wil bijdragen aan de kwaliteit van de samenleving door een goede bijdrage te leveren aan de multiculturele samenleving.

– De studenten moeten vertrouwd raken met maatschappelijke en ethische dilemma’s die in hun toekomstige beroep een rol spelen.

 

De opleiding besteedt veel aandacht aan professioneel gedrag.

Professioneel gedrag houdt in:

– Een houding aannemen van opbouwend zelfonderzoek en discretie;

– Het in acht houden van relatieaspecten;

– Bewustzijn van de relatie tussen gever en ontvanger;

– Het indien nodig raadplegen van een collega of tutor;

– Bewustzijn hebben van ethische aspecten in het handelen in relatie tot andere hulpverleners en collega’s.

Paragraaf 2 Inhoud van de opleiding

 

Artikel 1 Onderwijsmodulen en examens

1. De opleiding heeft een omvang van drie jaren. Dit is exclusief de Medisch basiskennis.

2. De opleiding bestaat uit een samenhangend geheel van onderwijsmodulen, onderdelen van de opleiding die met een examen worden afgesloten.

3. Bij het afronden van een studiejaar én het behalen van het examen dat bij het betreffende studiejaar behoord, wordt aan de student een overgangsbewijs afgegeven.

4. Aan onderwijsmodulen worden studiepunten toegekend.

5. Compensatie tussen onderwijsmodulen is niet mogelijk.

 

Artikel 2 Onderwijsactiviteiten

1. De opleiding kent hoorcolleges, werkcolleges, practica (oefenavonden) en begeleidingsuren. De onderwijsactiviteiten worden via het rooster bekend gemaakt.

2. Alle onderwijsactiviteiten kennen een participatieplicht.

3. Aanmelden voor onderwijsactiviteiten is niet vereist.

4. Het lesrooster wordt bekend gemaakt via de digitale leeromgeving uiterlijk drie weken voor aanvang van de lessen.

5. De student neemt de verplichting op zich te voldoen aan de eisen die worden gesteld voor deelname aan onderwijsactiviteiten.

 

Artikel 3 Geldigheidsduur behaalde onderwijsmodulen

1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde examens is één jaar.

2. Indien de student na een tussentijdse onderbreking zijn studie wil hervatten, vervallen de resultaten die onder het oude curriculum zijn behaald in het geval het curriculum inmiddels is gewijzigd. De examencommissie motiveert haar besluit aan de student.

3. De geldigheidsduur is ook van toepassing voor studenten die zich (tussentijds) uitschrijven. De examencommissie geeft aan deze studenten, als zij daartoe een verzoek doen aan de examencommissie, een verklaring af waarin is aangegeven welke tentamens de student heeft behaald.

 

Paragraaf 3 Aanmelding, toelating en inschrijving

 

Artikel 4 Raad van Bestuur

1. De Raad van Bestuur heeft als taak te beoordelen of iemand voor toelating in aanmerking komt.

2. De Raad van Bestuur wordt gevormd door een lid, de directeur van de opleiding en minimaal 1 docent.

3. De Raad van Bestuur stelt ten behoeve van de tentamens en examens een tentamen- en een examencommissie in.

4. De Raad van Bestuur neemt met name beslissingen over de inschrijving als student, beëindiging van de inschrijving, betaling of restitutie van collegegeld, ontzegging van de toegang tot de gebouwen, terreinen of voorzieningen van de opleiding, huisregels of ordemaatregelen.

 

Artikel 5 Oplossen van deficiënties

Deficiënties in het kader van de toelating tot de opleiding dienen vóór de inschrijving te zijn weggewerkt.

 

Artikel 6 Aanmelding en inschrijfgeld

 

1. Elk natuurlijk persoon kan zich aanmelden voor de opleiding Neurovegetatieve therapie of Medische basiskennis.

2. Aanmelding voor de opleiding (of bij-/nascholingsmodulen) Neurovegetatieve therapie of Medische basiskennis geschiedt door het inschrijfformulier volledig ingevuld en ondertekend, met een kopie van uw identiteitsbewijs, te sturen naar Stichting Instituut Blokdijk.

3. Indien niet voldaan wordt aan de instapeisen of het vooropleidingsniveau, kan een gesprek worden aangevraagd. Op grond van eerder verworven competenties kan afgeweken worden van de toelatingscriteria.

4. Na ontvangst van het inschrijfformulier en goedkeuring daarvan, versturen wij een schriftelijke bevestiging van de goedkeuring met daarbij een nota voor het inschrijfgeld.

5. Na ontvangst van het inschrijfgeld wordt de toelatingsprocedure gestart.

6. Bij toelating tot de opleiding ontvangt de student een factuur voor betaling van het collegegeld.

7. Na ontvangst van de factuur heeft de student 14 dagen bedenktijd om de inschrijving definitief te maken of te annuleren. Wanneer de student besluit te annuleren dient dit schriftelijk (of per e-mail) te worden bevestigd.

8. Bij afzegging gedurende het lopende studiejaar dient het volledige collegegeld te worden betaald. Er bestaat geen restitutie op gelden. In overleg met de directie kan een regeling getroffen worden voor latere voortzetting van de resterende lesdagen.

9. De student ontvangt ruimschoots voor de aanvang van het studiejaar het lesrooster en de boekenlijst.

10. De uiterste aanmeldingstermijn is gesteld op 1 september. Gelet op het maximaal aantal beschikbare plaatsen voor de opleiding worden de aanmeldingen op volgorde van binnenkomst behandeld. Latere aanmelding of instroming is alleen mogelijk indien er plaatsen vacant zijn.

11. Indien zich meer studenten hebben aangemeld dan geplaatst kunnen worden, komt tussen de niet geplaatste studenten en het opleidingsinstituut geen overeenkomst tot stand.

12. De condities waaronder de opleiding niet van start gaat zijn wanneer er 30 dagen voor aanvang van de opleiding minder dan 5 aanmeldingen zijn of bij uitval van een docent voor de gehele opleidingsduur. In beide gevallen zal 100% van het collegegeld worden terugbetaald.

13. Het inschrijfgeld wordt bij afwijzing van de aanmelding niet geretourneerd, eventueel al voldaan collegegeld wel.

14. Indien een student de studie onderbreekt voor een termijn van één jaar of korter dan hoeft niet opnieuw inschrijfgeld betaald te worden bij hervatting. Bij onderbreking van de studie voor een termijn langer dan een jaar dan dient opnieuw een aanmeldingsprocedure, inclusief betaling van inschrijfgeld, plaats te vinden.

15. De hoogte van het inschrijfgeld wordt jaarlijks door de directie vastgesteld.

 

Artikel 7 Waarborg persoonsregistratie

 

De verstrekte gegevens op het inschrijfformulier worden uitsluitend overgenomen c.q. gebruikt ten behoeve van de opschriften op certificaten en/of diploma’s. Er wordt geen informatie aan derden verstrekt.

Artikel 8 Vooropleiding en toelatingseisen

1. Elk natuurlijk persoon kan als student worden toegelaten tot de opleiding Neurovegetatieve therapie of Medische basiskennis onder de hierna te noemen toelatingseisen met betrekking tot de vooropleiding.

2. Voor toelating tot de opleiding geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma vwo, havo of een diploma van een middenkaderopleiding of een vakopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2 eerste lid, onder c, d en e van de WEB. Indien de kandidaat niet aan genoemde toelatingseisen kan voldoen bestaat de mogelijkheid door middel van een toets alsnog toelating te verkrijgen.

3. Een getuigschrift van een propedeuse of afsluitend examen van een hbo- of wo-opleiding geeft eveneens recht op inschrijving voor de opleiding.

4. De Raad van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de vooropleidingseis als het overgelegde diploma als ten minste gelijkwaardig kan wordt beschouwd. Voor de beoordeling of een buiten Nederland afgegeven diploma als gelijkwaardig kan worden beschouwd, kan het Nuffic worden geraadpleegd.

5. Ten aanzien van andere dan de in lid 1 tot en met lid 3 genoemde diploma’s beslist de directeur van Stichting Instituut Blokdijk over toelating tot de opleiding.

6. Indien de kandidaat binnen twee jaar na de afwijzing alsnog aan de toelatingseisen kan voldoen dan is deelname aan de opleiding alsnog mogelijk.

 

Artikel 9 Vrijstelling van toelatingseisen op grond van onderzoek

1. Degene die bij de beoogde aanvang van de opleiding 21 jaar of ouder is en niet voldoet aan de vooropleidingseisen kan op grond van een toelatingsonderzoek van deze vooropleidingseisen vrijgesteld worden. Bij dit onderzoek wordt nagegaan of de kandidaat blijk geeft van geschiktheid voor het onderwijs en beschikt over voldoende beheersing van de Nederlandse taal. De examencommissie stelt hiertoe een toelatingsonderzoek in.

2. De examencommissie bepaalt aan welke toetsen de kandidaat moet deelnemen. Daarbij wordt medegedeeld welke literatuur bestudeerd moet worden en over welke stof wordt getentamineerd. Als deze toets met goed gevolg is afgelegd, volgt een intakegesprek met een lid van de examencommissie (instroomcoördinator).

3. Het toelatingsonderzoek dient in ieder geval te laten zien dat de kandidaat in staat is:

(a) Op havo-niveau de Nederlandse taal te beheersen;

(b) Door middel van literatuur een voor het vak relevant onderwerp te bestuderen en te onderzoeken;

(c) Gebruik te maken van vakliteratuur, bibliotheek, internet en computer;

(d) Het onderzoek genoemd in sub b te combineren met een eigen visie op het onderwerp;

(e) Het geheel in een document vast te leggen met bronvermelding in minimaal 15 en maximaal 40 pagina’s. Dit document dient zodanig geordend te zijn dat er een duidelijke omschrijving van het onderwerp is en duidelijk is wie er wat over gezegd heeft en wat de eigen visie van de kandidaat is.

4. Het toelatingsonderzoek geeft recht op toelating tot de opleiding indien voor alle opgedragen toetsen, inclusief het intakegesprek, de kwalificatie voldoende is behaald.

 

Artikel 10 Nadere toelatings- en inschrijvingseisen bezitters buitenlandse diploma’s

1. Bezitters van een buitenlands diploma kunnen worden toegelaten tot de opleiding indien de examencommissie het buitenlands diploma als voldoende kwalificeert, eventueel na raadpleging van het Nuffic.

 

2. De examencommissie kan bepalen dat een bezitter van een buitenlands diploma pas wordt ingeschreven als hij bewijs heeft geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs.

Beheersing van de Nederlandse taal is minimaal vereist op het tweede niveau van NT2.

Artikel 11 Inschrijvingsduur en verlenging

1. Indien de student wordt toegelaten tot de opleiding en de inschrijving tot de opleiding definitief verwerkt is geldt de inschrijvingsduur automatisch voor drie studiejaren. De inschrijving vangt aan op de eerste dag van de maand dat het eerste studiejaar begint. Het begin van het studiejaar staat vermeld in de studiegids.

2. Voor bepalingen met betrekking tot een onderbreking of een vroegtijdige beëindiging van de inschrijving wordt verwezen naar artikelen 19 t/m 21.

 

Artikel 12 Weigering van de inschrijving

1. De directie gaat niet over tot inschrijving indien daar met betrekking tot de toelatingseisen zoals opgenomen in artikel 8 aanleiding toe is én geen toelatingsonderzoek is afgelegd of kan worden afgelegd, óf indien het resultaat van een toelatingsonderzoek geen recht op toelating heeft gegeven.

2. De directie kan overgaan tot weigering van inschrijving indien een eerdere inschrijving aan de opleiding is beëindigd omdat de student niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan.

3. De directie stelt de betrokkene schriftelijk op de hoogte van de weigering.

Artikel 13 Rechten en plichten van de student die volgen uit de inschrijving

1. De rechten van de student zijn:

a. De colleges en studieactiviteiten te volgen en bij te wonen.

b. Het studiemateriaal te ontvangen bij de behorende leerjaren (tegen door de directie vastgestelde vergoeding).

c. Gebruik te maken van voorzieningen die voor studenten binnen de opleiding getroffen zijn.

d. Gebruik te maken van zaken in de gebouwen en terreinen waar de opleiding gebruik van maakt.

e. Per leerjaar tweemaal een examen af te leggen, zijnde ter afsluiting van het leerjaar en een eventuele herkansing.

f. Binnen hetzelfde jaar, tegen een door de directie vast te stellen vergoeding, een herkansing te doen.

g. Het door de opleiding gebruikte gebouw op de daartoe aangegeven tijdstippen te betreden.

h. Het ontvangen van studiebegeleiding indien daar behoefte aan is.

i. Gebruik te maken van de door de opleiding ter beschikking gestelde speciale internetpagina voor studenten en oud-studenten.

j. Voor afgestudeerden geldt dat zij met inachtneming van de regels van het maatschappelijk verkeer gebruik kunnen blijven maken van het informatie- en forumgedeelte van die internetpagina.

2. De plichten van de student zijn:

a. Het nakomen van zijn financiële verplichtingen naar de opleiding.

b. Het volgen en bijwonen van de ingeroosterde colleges en studieactiviteiten.

c. Het in goede staat houden van zaken in de gebouwen en terreinen waar de opleiding gebruik van maakt en zich te houden aan de daar geldende voorschriften van de opleiding.

d. De door de opleiding ter beschikking gestelde studievoorzieningen en materialen zorgvuldig en op voorgeschreven wijze te gebruiken.

e. Het op het overeengekomen tijdstip en in dezelfde staat als waarin het ontvangen retourneren van materiaal dat te leen of te huur is gegeven.

f. Zich niet onrechtmatig toe-eigenen van zaken of voorwerpen die tot het bezit van het opleidingsinstituut of andere personen behoren.

g. Het in acht nemen zich leerzaam in te stellen met betrekking tot hetgeen onderwezen wordt.

h. Respectvol om te gaan met medewerkers van de opleiding, (gast)docenten, medestudenten en patiënten.

i. Zorgvuldig en vertrouwelijk om te gaan met (medisch) informatie van patiënten.

j. Geen video-, audio- of beeldopnames te maken van onderwijsmomenten.

k. Het respecteren van het auteurs- en kopierecht van het opleidingsinstituut.

l. Het in acht nemen van overige voorschriften uit deze Onderwijs- en Examenregeling.

De directie is bevoegd maatregelen te nemen tegen een student die de voorschriften overtreedt. Die maatregelen kunnen inhouden dat er waarschuwingen worden gegeven, gesprekken worden gehouden om eventuele onregelmatigheden op te lossen, en onverminderd het bepaalde in voorgaande delen van dit reglement, de toegang tot gebouwen en terreinen geheel of gedeeltelijk te ontzeggen bij zwaarwegende overtredingen. In het uiterste geval kan de directie besluiten de inschrijving te beëindigen. Indien de directie overgaat tot het stellen van een maatregel waardoor de student niet meer kan deelnemen aan het onderwijs, bestaat er geen recht op teruggave van collegegeld. Wel wordt de student van nog lopende betalingsverplichtingen ontheven.

 

Paragraaf 4 Vrijstellingen, collegegeld en beëindiging van de inschrijving.

 

Artikel 14 Intake assessment

2. Bij de aanvang of instroom van de opleiding kan een intake assessment plaatsvinden als er mogelijk sprake is van eerder verworven competenties. Het bewijs van eerder verworven competenties kan de kandidaat gebruiken als onderbouwing van een onderzoek om vrijstelling bij de examencommissie.

3. Studenten die zich na onderbreking van de studie her inschrijven nadat ze eerder al een deel van de opleiding hebben gevolgd, krijgen een intake assessment op basis waarvan bepaald wordt welk deel van het studieprogramma nog moet worden gevolgd. Een intake assessment is niet nodig wanneer er bij onderbreking van de studie direct al afspraken zijn gemaakt met de examencommissie over de her inschrijving bij de opleiding.

 

Artikel 15 Vrijstellingen

 

1. Wanneer een student denkt in aanmerking te komen voor vrijstelling van modules en/of toetsen op grond van reeds eerder verworven competenties, dient hij hiervoor een verzoek in bij de examencommissie.

2. Een verzoek tot vrijstelling wordt uiterlijk twee maanden voor het begin van het betreffende collegejaar ingediend bij de examencommissie. Vrijstellingsverzoeken van nieuwe studenten worden samen met het inschrijfformulier ingediend, tevens uiterlijk twee maanden voor aanvang van het collegejaar.

3. De vrijstelling bedraagt maximaal het aantal studiepunten dat elders in hoger onderwijs behaald zijn.

4. Het verzoek dient schriftelijk ingediend te worden bij de onderwijsadministratie en gericht te zijn aan de examencommissie. Het verzoek moet onderbouwd zijn met materiaal en/of bewijsstukken waaruit de competentie op betreffend gebied blijkt.

5. Bij de beoordeling door de Examencommissie van het verzoek om vrijstelling wordt uitgegaan van een (Nederlandse) hbo-opleiding die is opgenomen in het Centraal Register Kort Beroepsonderwijs (CRKBO) of het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO). Daarnaast stelt de Examencommissie een aantal opleidingen met het oog op het verlenen van vrijstelling gelijk met CRKBO-opleidingen.

6. De kosten voor een verzoek tot vrijstelling op grond van gevolgd hoger onderwijs bedraagt 75,- euro.

7. Bewijsstukken moeten gewaarmerkt zijn. Bewijsstukken zijn kopieën van literatuurlijsten, cijferlijsten en diploma’s. Onder gewaarmerkt wordt verstaan dat de kopie voor ‘eensluidend-conform-het-origineel’ wordt ondertekend en afgestempeld door een daartoe bevoegd persoon.

8. Bevoegd om te waarmerken is de onderwijsinstelling waar de opleiding is afgerond.

9. Kopieën van einddiploma’s en eindcijferlijsten kunnen door een bevoegde medewerker van de onderwijsadministratie van Instituut Blokdijk worden gewaarmerkt. Alle overige bewijsstukken zoals leerstofomschrijvingen, (zelf samengestelde) literatuurlijsten, tentamenbriefjes en certificaten moeten door de desbetreffende (onderwijs)instelling gewaarmerkt worden. Stuur nooit originele diploma’s en cijferlijsten mee.

10. Een uittrekstel uit het diplomaregister van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) kan worden opgestuurd in plaats van een gewaarmerkte kopie van het diploma.

11. De beoordelingstermijn van een vrijstellingsverzoek bedraagt zes weken. De student ontvangt uiterlijk zes weken na registratie van het verzoek bericht. De examencommissie heeft deze tijd nodig om te beoordelen of de gevolgde opleiding(en) qua inhoud, niveau en omvang overeenkomen met de gewenste opleiding. Het is mogelijk dat tussentijds gevraagd wordt naar aanvullende informatie, van de student of van derden, voor de uiteindelijke beoordeling.

12. De examencommissie kan besluiten tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling. Bij gedeeltelijke vrijstelling kan een onderscheid worden gemaakt tussen vrijstelling van de verplichte aanwezigheid bij lessen uit de betreffende module waar vrijstelling voor is gevraagd, of vrijstelling voor het afleggen van een tentamen. Bijvoorbeeld: vrijstelling van aanwezigheid, maar niet van het tentamen.

13. Verleende vrijstellingen worden geregistreerd in het studievoortgangsysteem.

14. Het besluit van de examencommissie op het vrijstellingsverzoek is bindend.

 

Artikel 16 Collegegeld

 

1. De directie van Stichting Instituut Blokdijk stelt jaarlijks de hoogte van het collegegeld vast. De student is het door de directie vastgestelde bedrag aan collegegeld verschuldigd. Elk jaar dient dit opnieuw betaald te worden.

2. De hoogte van het collegegeld kan per studiejaar verschillen en wordt uiterlijk twee maanden voor de aanvang van het studiejaar vastgesteld.

3. Regels voor betaling van het collegegeld:

a. Indien in termijnen betaald wordt dient het eerste termijnbedrag uiterlijk op de eerste dag van het nieuwe studiejaar te zijn bijgeschreven op de bankrekening van de opleiding.

b. Indien het collegegeld in één keer betaald wordt en het bedrag vóór de vervaldatum wordt bijgeschreven, dan mag betalingskorting worden afgetrokken. Het bedrag aan korting wordt vermeld op de nota.

c. Op verzoek van de student kan het collegegeld in termijnen worden betaald. Een betalingsregeling houdt in dat het collegegeld in twee, vier of tien maandelijkse termijnen betaald wordt. Bij betaling in tien termijnen dient de eerste betaling uiterlijk op de eerste college dag, en de laatste betaling uiterlijk voor het examen van het betreffende studiejaar, op de bankrekening van de opleiding te zijn bijgeschreven.

d. Als de betalingsregeling niet wordt nagekomen en de betalingen niet op tijd plaatsvinden dan vervalt de betalingsregeling en dient het volledige bedrag aan (nog te betalen) collegegeld te worden voldaan binnen een door de directie (schriftelijk) vast te stellen termijn.

e. Om van de termijnregeling gebruik te maken wordt een schriftelijk verzoek daartoe ingediend bij de directie van de opleiding. Bij de onderwijsadministratie is het Standaardovereenkomst verzoek termijnbetaling verkrijgbaar. Deze dient ingevuld en ondertekend te worden en uiterlijk 14 dagen vóór de start van het studiejaar bij de onderwijsadministratie ingeleverd te zijn, of indien in de loop van het collegejaar met de studie begonnen wordt, vóór aanvang van de studie.

4. Indien van gespreide termijnbetaling gebruikt wordt gemaakt, vervalt het recht op betalingskorting. Het verzoek en de administratieve uitvoering daarvan staat ter beoordeling van de directie.

5. Indien een student voorziet dat hij niet kan voldoen aan de overeengekomen termijnbetaling dient hij onmiddellijk contact op te nemen met de onderwijsadministratie om zo tot een nieuwe regeling te komen.

Artikel 17 Andere kosten en bepalingen met betrekking tot betalingen

1. Kosten voor syllabi, door de opleiding geleverde boeken e.d. dienen binnen de door de onderwijsadministratie gestelde termijn (maximaal 60 dagen) voldaan te worden en komen niet in aanmerking voor termijnbetaling.

2. Op speciaal verzoek van de student en met zeer grondige argumenten kan de directie, eventueel in overleg met de dagelijkse leiding, van deze bepaling afwijken.

3. Bij overschrijding en/of niet nakoming van de overeengekomen termijnbetalingen is de onderwijsadministratie vrij, in redelijkheid, eventuele administratiekosten en rente in rekening te brengen.

4. Zolang geen betaling van het collegegeld heeft plaatsgevonden en ook geen termijnovereenkomst is gesloten, kan de student het volgen van colleges en het afleggen van tentamens e.d. worden ontzegd. Uitzondering daarop zijn de colleges die binnen de gestelde betalingstermijn vallen.

5. De directie is gerechtigd voor de betreffende student het onderwijs op te schorten of te onderbreken indien niet aan de betalingsverplichtingen voldaan wordt.

Artikel 18 Boekenlijst

De lijst van de door de academie voorgeschreven boeken m.b.t. de beroepsopleiding wordt ruimschoots voor het begin van het studiejaar aan de studenten toegezonden. Iedere nieuwe student ontvangt tijdens de eerste les een studiemap die bestemd is voor de lesstof.

Artikel 19 Beëindiging van de inschrijving

1. Wanneer een student eenmaal is ingeschreven, wordt de inschrijving jaarlijks aan het eind van het studiejaar stilzwijgend voortgezet, tenzij de student minimaal één maand voor het einde van het studiejaar een schriftelijke opzegging aan de directie toekomt waarin wordt aangegeven de opleiding te willen beëindigen óf indien de directie zelf besluit tot beëindiging van de inschrijving van de student.

2. Een eventuele onderbreking dan wel eerdere beëindiging van de inschrijving vindt plaatst op verzoek van de student door middel van een schriftelijke mededeling aan de directie.

3. Indien een student verzuimd op tijd (zie lid 1) op te zeggen dan gelden de regels voor betaling en teruggave van het collegegeld zoals omschreven in artikel 17 lid 1 sub c en lid 4.

Artikel 20 Beëindiging van de inschrijving vóór het examen

1. Door het verstrijken van de inschrijvingsduur wanneer de vanzelfsprekende verlenging om welke reden dan ook niet voortgezet wordt.

2. Door overlijden van de student.

3. Op verzoek van de student zelf.

4. Door de gehele of gedeeltelijke restitutie van het betaalde collegegeld.

5. Door het inwilligen van het verzoek de inschrijving te beëindigen door de student of diens wettelijke vertegenwoordiger (bijvoorbeeld een curator of bij onder toezichtstelling).

6. Indien de student niet voldoet aan de tentamen- en overgangseisen.

7. Door besluit van de directie. Dit besluit dient genomen te zijn met inachtneming van de voor de opleiding geldende reglementen.

8. Beëindiging van de inschrijving ontheft de student niet automatisch en vanzelfsprekend van zijn betalingsverplichtingen.

Artikel 21 Tijdelijke onderbreking van de studie

Voorwaarden voor tussentijdse onderbreking:

1. De student kan een schriftelijk verzoek indienen gericht aan de directie om de studie tijdelijk te onderbreken. De directie zal de student schriftelijk op de hoogte brengen van haar besluit dat verzoek in te willigen of niet.

2. Indien het verzoek van de student niet wordt ingewilligd staat het de student vrij om of verder te studeren of de opleiding te verlaten.

3. Indien de studieleiding de student heeft gemeld dat er vanuit de opleiding de eis is dat de student de opleiding tijdelijk onderbreekt staat het de student niet vrij verder te studeren maar om of de tijdelijke stop te accepteren of om zijn of haar inschrijving te beëindigen.

4. Bij eventueel bezwaar tegen een besluit kan de student binnen 14 dagen een bezwaar indienen bij de directie. De directie laat schriftelijk haar beslissing weten. Hiertegen is geen beroep mogelijk.

5. Het verzoek tot onderbreking kan op elk moment gedaan worden. Geldend als onderbrekingsdatum is de dagtekening op het verzoekschrift of de datum van het laatste gevolgde of te volgen college – gekozen wordt de datum die het meest recent is. Vanaf de eerste dag van de maand volgend op die datum kan de studie als onderbroken beschouwd worden indien de directie instemt met de onderbreking.

6. De onderbreking geldt in principe tot de in het besluit afgesproken datum. Dit houdt in dat het verzoek tot onderbreking beschouwd wordt als een verzoek tot het niet volgen van de colleges en tentamens gedurende de genoemde periode. De inschrijving blijft gehandhaafd en ook de verplichting tot het betalen van collegegeld. Zodra de student weer begint wordt het collegegeld verrekend.

7. Wanneer er sprake is van een onderbreking voor onbepaalde tijd, dient de student uiterlijk één maand voordat hij de colleges wil hervatten schriftelijk een verzoek hiertoe in te dienen bij de directie.

8. Op het moment dat de onderbreking een aaneengesloten periode betreft langer dan één jaar, vervalt automatisch de inschrijving.

 

Artikel 22 Hervatting

1. De student kan de hervatting van de studie maximaal één jaar uitstellen. Tijdens deze periode blijven de studieresultaten geldig.

2. Indien er tussentijds wijzigingen zijn aangebracht in het leerplan of organisatie van de opleiding dient de student zich te conformeren aan die wijzigingen en extra eisen. Dat kan betekenen dat sommige modules – alleen als deze ingrijpend veranderd zijn – opnieuw gevolgd moeten worden.

3. Als de periode van één jaar verstreken is en geen hervatting van de opleiding geschiedt, vervalt het reeds betaalde collegegeld én de instandhouding van behaalde resultaten.

4. In bijzondere individuele situaties kan er een verzoek aan de directie gedaan worden om deze termijn te verlengen.

5. Indien men besluit de opleiding definitief af te breken kan er in sommige gevallen restitutie van (een deel) van reeds betaald collegegeld plaatsvinden.

Artikel 23 Restitutie van het collegegeld

1. Gehele of gedeeltelijke restitutie van het collegegeld kan plaatsvinden:

a. In geval van het overlijden van de student.

b. Wanneer door overmacht de studie niet vervolgd kan worden, zulks ter beoordeling van de directie.

c. Indien de student verzoekt de studie te beëindigen en deze beëindiging van de studie plaatsvindt vóór de eerste dag

van de derde maand van het studiejaar. Dit is de uiterste datum waarop een gedeeltelijke restitutie van het collegegeld

nog plaats kan vinden.

2. Om voor restitutie in aanmerking te komen dient een schriftelijk verzoek aan de directie gedaan te worden.

3. Indien tot restitutie wordt overgegaan geldt dit uitsluitend voor een deel van het collegegeld, niet voor het inschrijfgeld en niet voor de kosten van studiemateriaal en/of syllabi. Syllabi die horen bij nog niet gegeven modules mogen geretourneerd worden voor zover ze in dat studiejaar thuishoren en voor zover ze er nog nieuw uitzien en dus opnieuw verkocht kunnen worden.

4. Bij afmelding later dan één maand voor de start van het studiejaar maar vóór de eerste college dag is 10% van het voor dat studiejaar geldende collegegeld verschuldigd.

5. De restitutieregeling kan pas van kracht gaan op het moment dat de student zichzelf (of diens vertegenwoordiger) officieel en schriftelijk heeft afgemeld en om beëindiging van de studie verzoekt (een afmelding per e-mail is geldig mist door ons een ontvangstbevestiging is verzonden of een antwoord is gegeven).

Paragraaf 5 Studiebegeleiding en studieadvies

 

Artikel 24 Studiebegeleiding en -voortgang

1. De opleiding kent een systeem van studiebegeleiding. De studiebegeleiding is gericht op het voorkomen, dan wel tijdig signaleren van studieproblemen en het bieden van ondersteuning bij het oplossen ervan.

2. Elke klas heeft een mentor die fungeert als studiebegeleider en als eerste aanspreekpunt voor de studenten indien het individuele studietraject problemen oplevert.

3. Tijdens een studiejaar kan minstens één keer per jaar een gesprek plaatsvinden tussen de student en zijn mentor over de studieresultaten van de student en over de voortgang van zijn leerproces.

4. In het kader van de studiebegeleiding vindt aan het einde van een studiejaar een voortgangsgesprek plaats tussen de student en zijn mentor over de studieresultaten van de student.

Artikel 25 Studieadvies

1. Aan de hand van de studieresultaten en de ontwikkeling van de student komt de mentor tot een studieadvies.

2. Bij het studieadvies wordt rekening gehouden met bijzondere omstandigheden van de student. De student dient bijzondere omstandigheden te melden bij zijn mentor zodra deze omstandigheden zich voordoen.

3. Iedere student ontvangt aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving schriftelijk een door de mentor uit te brengen bindend studieadvies.

4. Voorafgaand aan het in lid 2 genoemde advies ontvangt de student in de loop van het studiejaar een voorlopig studieadvies (positief of negatief).

5. Het voorlopig studieadvies wordt gebaseerd op de tot dan toe behaalde studieresultaten van de student en wordt schriftelijk vastgelegd.

a. De student krijgt een voorlopig positief studieadvies en de indicatie A in het onderstaande geval:

– De student heeft alle toetsen behaald.

b. De student krijgt een voorlopig positief studieadvies en de indicatie B in het onderstaande geval:

– De student heeft één toets afgesloten met een onvoldoende (cijfer < 6) maar kan deze toets nog behalen door een reguliere herkansing. De student heeft alle overige toetsen behaald.

c. De student krijgt een voorlopig negatief studieadvies en de indicatie C in het onderstaande geval:

– De student heeft twee toetsen afgesloten met een onvoldoende (cijfer < 6) maar kan deze toetsen nog behalen door een reguliere herkansing. De student heeft alle overige toetsen behaald.

d. De student krijgt een voorlopig negatief studieadvies en de

indicatie D in het onderstaande geval:

– Alle overige gevallen.

6. Het bindend studieadvies is positief als de student alle toetsen en het examen van het eerste jaar behaald heeft aan het einde van het eerste jaar van inschrijving.

 

Artikel 26 Afwijzend studieadvies

1. Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden (bindend negatief studieadvies) als de student niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval indien de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving én na de reguliere herkansingen niet alle toetsen heeft afgesloten met een voldoende (cijfer >6) én het eerstejaars examen niet heeft behaald.

2. Indien de opleiding een bindend negatief studieadvies wil uitbrengen, kan dat alleen als de opleiding voorzieningen heeft getroffen die onder meer rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de student en die gericht zijn op het waarborgen van een goede studievoortgang.

3. De bindende afwijzing bedoeld in de voorgaande leden houdt in dat de inschrijving van de student wordt beëindigd en dat hij zich niet opnieuw kan inschrijven voor de opleiding.

4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de opleiding indien hij aan de examencommissie aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders en/of van opgedane werkervaring in staat is de opleiding met goed gevolg af te sluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens twee jaar na het uitbrengen van het bindend negatief studieadvies plaatsvinden.

5. Alvorens tot een afwijzend studieadvies over te gaan, wordt de student schriftelijk van het voornemen in kennis gesteld en wordt hem de gelegenheid geboden gehoord te worden door de examencommissie.

 

6. De persoonlijk omstandigheden als bedoeld bij de vaststelling van de bindende afwijzing zijn de volgende:

a. Ziekte of zwangerschap van de student;

b. Bijzondere familieomstandigheden;

c. Overmacht anderszins.

7. Persoonlijke omstandigheden in de zin van lid 6 kunnen uitsluitend meegewogen worden in de procedure bindend studieadvies indien de omstandigheden binnen twee weken nadat ze zich hebben voorgedaan gemeld worden aan de mentor or directeur, voor zover mogelijk gezien de aard van de omstandigheden.

 

Paragraaf 6 Examencommissie

 

Artikel 27 Instelling, samenstelling en taken examencommissie

 

1. Ten behoeve van een goede gang van zaken bij het afnemen van toetsen en tentamens en de beoordeling daarvan en ten behoeve van de organisatie en coördinatie van de examens, stelt de directeur een examencommissie in, conform artikel 7.12 WHW.

2. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en één of meer leden.

3. De voorzitter, de secretaris en de leden van de examencommissie worden door het bevoegd gezag benoemd.

4. In de WHW zijn aan de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden toegedeeld:

– het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens;

– het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen (beoordelingsnormen) om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen;

– het verlenen van vrijstelling voor onderwijsmodulen en voor het afleggen van één of meer tentamens;

– het uitreiken van een overgangsbewijs, getuigschrift of diploma;

– het afgeven van een verklaring aan een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt;

– het aanwijzen van examinatoren;

– het vaststellen van regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens toetsen en/of tentamens en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen (zoals het treffen van maatregelen bij inbreuk op de orde tijdens toetsen en/of tentamens en bij fraude);

– het verlenen van een vrijstelling van de verplichting deel te nemen aan praktische oefeningen, al dan niet onder de oplegging van vervangende eisen;

– het oordelen over verzoeken om vrijstelling, verzoeken tot herziening, verzoeken om speciale voorzieningen en verzoeken om een extra herkansing toe te kennen;

– het uitbrengen van advies aan de studiebegeleider (mentor) of aan de directeur over het uit te brengen studieadvies.

 

Artikel 28 Uitvoering examens

 

1. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van examens en examenonderdelen ligt bij de examencommissie.

2. De examencommissie is belast met het vaststellen van de examenopgaven en de beoordelingsnormen alsmede met het vaststellen van de uitslag.

3. De examencommissie draagt zorg voor het afnemen van, de organisatie van en de goede gang van zaken tijdens de examenonderdelen.

4. De examencommissie kan zich doen bijstaan door examinatoren en deskundigen alsmede door examenleiders en surveillanten.

 

Artikel 29 Het examen

 

1. Een examen bestaat uit een aantal examenonderdelen.

2. De examencommissie kan een student vrijstellen van het afleggen van een examenonderdeel op grond van het bezit van akten, certificaten of diploma’s. De examencommissie kan de geldigheidsduur van verleende vrijstellingen limiteren.

3. De examencommissie kan bijzondere voorwaarden stellen ten aanzien van minimaal te behalen cijfers voor examenonderdelen.

 

Artikel 30 Procedure examencommissie

 

1. De student kan op ieder moment een verzoek indienen bij de examencommissie (zie artikel 36).

2. Een verzoek aan de examencommissie kan ingediend worden via de onderwijsadministratie van de opleiding.

3. Indien het naar het oordeel van de examencommissie relevant is, kan zij besluiten de student in het kader van zijn verzoek te horen. De examencommissie maakt van het verloop van de hoorzitting een verslag op hoofdlijnen. Het verslag wordt opgenomen in de motivering van de beslissing van de examencommissie.

De student voert tijdens de hoorzitting zelf het woord, tenzij hij een derde expliciet en vooraf heeft gemachtigd namens hem het woord te voeren. Voert een derde het woord dan dient de student de volmacht daartoe ten minste twee werkdagen voorafgaand aan de hoorzitting aan de secretaris van de examencommissie over te leggen.

Indien de student gehoord wil worden in het bijzijn van toehoorders dient hij dit verzoek uitdrukkelijk en vooraf (ten minste twee werkdagen) aan de secretaris van de examencommissie bekend te maken. De voorzitter van de examencommissie beslist over dit verzoek.

 

Artikel 31 Individuele verzoeken aan de examencommissie

 

1. De examencommissie verwerkt in haar hoedanigheid ook individuele vragen van studenten aangaande hun studie. Studenten wenden zich hiervoor schriftelijk tot de examencommissie.

2. We onderscheiden twee typen verzoeken aan de examencommissie:

a. Individuele vragen van studenten aan de examencommissie aangaande hun studie (over zaken gerelateerd aan deze regeling). Studenten wenden zich schriftelijk tot de examencommissie.

b. Verzoeken van studenten waar de examencommissie een uitspraak over moet doen en die door de student wordt ingediend als verzoekschrift.

3. De examencommissie doet in het geval van individuele vragen en in het geval van verzoekschriften waar zij een oordeel over met vellen in principe uitspraak binnen 15 werkdagen nadat vragen en/of begeleidende documenten bij de commissie zijn binnengekomen. De termijn van 15 werkdagen begint zodoende zodra alle benodigde stukken bij de examencommissie binnen zijn. In bepaalde periodes (rondom verplichte vrije dagen, kerstperiode, het einde van het studiejaar en zomerreces) behoudt de examencommissie het recht deze termijn te overschrijden. Studenten ontvangen hier in dat geval waar mogelijk bericht van.

4. De student wordt door de examencommissie schriftelijk op de hoogte gesteld van haar antwoord op de individuele vraag of van haar uitspraak op het verzoekschrift.

 

Artikel 32 Examinatoren

 

1. Voor elke toets en/of examen worden door de examencommissie een of meer examinatoren aangewezen.

2. Elke toets en/of elk examen omvat het door de examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student over een specifiek onderdeel van de opleiding alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.

3. De opdracht, opgaven, beoordelingsnormen en beoordelingscriteria worden door de examinatoren vastgesteld binnen de richtlijnen en de aanwijzingen die door de examencommissie zijn vastgesteld. Voorts neemt de examinator de toets en/of het examen af en stelt de uitslag daarvan vast.

4. De examencommissie stelt, zo nodig in overleg met de examinator, vast of voldaan is aan de voorwaarden voor toelating tot de toets en/of examen, onverminderd de verantwoordelijkheid van de student zelf om na te gaan of hij aan de voorwaarden voldoet.

5. De examinator bepaalt, binnen de richtlijnen en de aanwijzingen die door de examencommissie zijn vastgesteld, de voor het afleggen van de toets en/of examen beschikbare tijdsduur en de hulpmiddelen waarvan de student tijdens het afleggen van de toets en/of examen gebruik kan maken, en vermeldt dit op de toets- en/of examenopgaven. De examinator stelt dit tevoren mede aan de student.

 

Artikel 33 Tentamencommissie

 

De tentamencommissie heeft als taak te beoordelen of tentamens op de juiste manier worden afgenomen en eventueel geschillen daarover te beslechten. Er zijn minimaal twee leden in de tentamencommissie

 

Paragraaf 7 De regeling van de examens

 

Artikel 34 Aanmelding toetsen en/of examens en deelname

 

1. Aan het einde van elke onderwijsperiode is er een examenperiode waarin gelegenheid is tot het afleggen van toetsen en examens.

2. Aanmelding voor toetsen en examens is niet nodig tenzij de student de toets wil afleggen terwijl de student deze toets eerder met een voldoende resultaat heeft afgelegd. Studenten die zich niet hebben aangemeld voor een toets wanneer dit wel vereist is, namelijk in het geval van een herexamen, kunnen niet deelnemen aan de toets. Aan herexamens zijn kosten verbonden. Het examengeld dient betaald te zijn binnen de gestelde termijn. Indien het te betalen examengeld niet is voldaan kan eveneens deelname aan het examen worden geweigerd.

Artikel 35 Toetsing, examenafname en beoordeling

 

1. Elke toets of examen wordt ten minste eenmaal per jaar afgenomen.

2. De examencommissie bepaalt de data waarop en de plaatsen waar de examens zullen worden afgenomen, alsmede (indien van toepassing) op welke wijze en vóór welke datum de aanmelding en betaling van het examengeld dient te geschieden.

3. De student legitimeert zich desgevraagd tijdens een examen door het tonen van een geldig legitimatiebewijs.

4. De student is gehouden door of namens de examencommissie gegeven aanwijzingen op te volgen.

5. Een student die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens lid 4 kan door de examencommissie worden uitgesloten van verdere deelname aan de desbetreffende toets of het examen. Deze uitsluiting is slechts van toepassing op de toets die of het examen dat op dat moment wordt of is afgelegd. De uitsluiting heeft tot gevolg dat de student geacht wordt deel te hebben genomen aan de toets of het examen en leidt tot toekenning van het resultaat NVD (niet voldaan).

6. Het gebruik van andere dan door de examencommissie voorgeschreven of toegestane hulpmiddelen is verboden.

7. Per locatie wijst de examencommissie één of meer examinatoren aan die aanwezig zijn tijdens de examens. De examinator wordt bijgestaan door één of meer surveillanten. Een examinator kan ook een deskundige buiten de instelling zijn.

8. De studenten maken het examenwerk onder zodanig toezicht dat in het examenlokaal tenminste één surveillant per 25 studenten aanwezig is.

9. Elke toets omvat het door de examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht, de vaardigheden en/of competenties van de student alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.

10. Toetsen worden schriftelijk of mondeling (praktijkexamen) afgenomen of op een gecombineerde manier.

11. Het examenrooster wordt uiterlijk 8 weken voor aanvang van de betreffende examenperiode bekend gemaakt. Bij de bekendmaking wordt vermeld:

a. De datum waarop en plaats waar het examen zal worden afgenomen;

b. De aanvangstijd en eindtijd van het examen;

c. Een opgave van de eventueel mee te brengen hulpmiddelen.

12. Als de student alle onderdelen van de module en kwalificatie met goed gevolg heeft afgelegd en de beroepspraktijkvorming met voldoende resultaat heeft afgesloten, komt hij in aanmerking voor het examen.

13. Is het resultaat van het examen voldoende, dan ontvangt de student het overgangsbewijs en/of diploma, alsmede een beoordelingslijst waarop het behaalde resultaat per examenonderdeel/onderwijseenheid is vermeld.

 

Artikel 36 Schriftelijke toetsen en/of examens

 

1. Studenten dienen 10 minuten voor aanvang van het examen aanwezig te zijn. Jassen, tassen e.d. worden voor- of achterin het lokaal achtergelaten. Vijf minuten voor aanvang van het examen worden de opgaven uitgedeeld nadat eenieder op zijn plaats zit en de gewenste stilte in acht neemt. Indien door het zoeken van de plaatsen vertraging bij het uitreiken van de examenpapieren optreedt, wordt geen extra examentijd beschikbaar gesteld. Na de officiële aanvangstijd van het examen wordt niemand meer toegelaten. Het verlaten van de examenruimte is pas toegestaan nadat van alle studenten in de presentie is opgenomen. Tijdens het maken van examens moeten mobiele telefoons uitgeschakeld zijn en opgeborgen te zijn in de tassen.

2. Bij een aantal examens is het gebruik van hulpmiddelen toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden aan de student tijdig bekendgemaakt. De hulpmiddelen worden vermeld op het tentamenblad. Het is niet geoorloofd hulpmiddelen van een medestudent te lenen tijdens het examen.

3. De student is verantwoordelijk voor het inleveren van zijn examenwerk; hij dient er zelf voor te zorgen dat hij het volledige werk inlevert bij de surveillant.

 

Artikel 37 Praktijkexamens

 

1. Een praktijkexamen wordt afgelegd bij ten minste twee examinatoren, waarbij een van de examinatoren op aanwijzing van de examencommissie als eerste examinator fungeert. De examinatoren beoordelen het praktijkexamen terstond en leggen de uitslag schriftelijk vast. De student ontvangt een schriftelijke verklaring van de examinatoren over de uitslag. Indien beide examinatoren niet tot een eensluidend oordeel kunnen komen, beslist de eerste examinator.

2. Het verloop van het praktijkexamen wordt in een standaardprotocol vastgelegd. Deze vastlegging geschiedt door de eerste en/of tweede examinator. Het standaardprotocol wordt ondertekend door de aanwezige examinatoren en de student. In het verslag wordt het tijdstip van aanvang en beëindiging, een beknopte weergave van de inhoud van het examengesprek en de beoordeling ervan opgenomen.

 

Artikel 38 Verhindering van deelname aan toetsen en/of examens

 

1. Indien de student door onmacht verhinderd is aan een toets deel te nemen, dit ter beoordeling van de examencommissie, dan kan betrokkene een verzoek indienen om de toets alsnog binnen een te stellen termijn af te leggen.

2. Het verzoek als bedoeld in het voorgaande lid wordt schriftelijk, onder overlegging van de nodige bewijsstukken, ingediend bij de examencommissie. De examencommissie beoordeelt en deelt zijn beslissing schriftelijk aan betrokkene mede. Indien de beslissing positief is, houdt deze tevens in een opgave van datum, tijdstip en plaats van de nieuwe gelegenheid. Indien de beslissing negatief is, worden de redenen van afwijzing vermeld en wordt de student gewezen op zijn beroepsmogelijkheid. Belemmering van de studievoortgang en de persoonlijke omstandigheden van de student zijn voor de examencommissie de belangrijkste aspecten waarop het verzoek wordt getoetst.

 

Artikel 39 Beoordeling van de examens

 

1. De examinatoren maken bij de beoordeling van zowel het schriftelijk examenwerk als een mondeling examen gebruik van de door de examencommissie vastgestelde beoordelingsnormen.

2. Beoordeling van de uitwerkingen van meerkeuzevragen kan met gebruikmaking van de door de examencommissie vastgestelde normering langs geautomatiseerde weg plaatsvinden.

3. Indien het examenonderdeel bestaat uit een schriftelijk deel en een mondeling deel wordt het eindcijfer berekend aan de hand van de door de examencommissie vastgestelde weegfactor.

4. De beoordeling van een examenonderdeel wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10, dan wel met de kwalificaties voldoende, goed en onvoldoende.

5. Bij afronding tot een cijfer in het Medisch basisjaar geldt de volgende regel:

– bij 0,5 punten of meer wordt naar boven afgerond;

– bij minder dan 0,5 punten wordt naar beneden afgerond.

– Er is compensatie mogelijk in de modules B en C; per module mag er maar één keer compensatie toegepast worden

– In module A is geen compensatie mogelijk

6. In de opleiding Neurovegetatieve therapie is en toets of examen met goed gevolg afgelegd als een de student een niet afgerond cijfer 6 of hoger of de kwalificatie voldoende of goed heeft behaald.

 

Artikel 40 Normering examens

 

1. De opdrachten, opgaven, beoordelingscriteria en beoordelingsnormen van toetsen worden door de examinator vastgesteld binnen de richtlijnen en aanwijzingen.